Iedereen die een pup heeft of de puppytijd heeft meegemaakt weet het: pups bijten en nemen alles in hun bek, ook dingen die niet eetbaar zijn. In dit artikel zetten we voor je uiteen waarom dit zo is en geven we tips om dit gedrag in goede banen te leiden.
Het gebit heeft als primaire functie om voedsel fijn te malen, zodat het goed verteerd kan worden. Wanneer een pup geboren wordt, heeft hij echter nog geen tanden. De eerste tandjes
komen door rond een leeftijd van drie weken. En die tandjes zijn vlijmscherp. De functie hiervan is niet om voedsel te vermalen (de pup drinkt ten slotte nog bij de moeder), maar om de pup grenzen te leren.
De orale fase
Die grenzen leert de pup allereerst als hij met zijn nieuwe tandjes aan de tepel van de moeder
drinkt. De teef zal weglopen of de pup wegduwen om aan te geven dat het zuigen met de tandjes te hard gaat. De pup heeft dan nog honger en zal terugkomen om het opnieuw te proberen. Zodra de pup doorheeft dat hij mag drinken als hij minder hard met zijn tandjes in de tepel bijt, past hij zich hierop aan.
De orale fase is de fase waarin de pup alles met zijn bekje gaat ontdekken. Alles wordt met de
tandjes vastgepakt, in de bek genomen en er wordt overal in gebeten. Hiermee leert de pup
onder andere wat iets is en hoe het smaakt. Ook leert de pup dat bepaalde dingen veel waarde
voor hem hebben. Heeft hij iets in zijn bek waarvan jij als eigenaar vindt dat het niet mag, dan
wordt datgene voor de pup alleen maar meer waardevol. Hij zal nog meer zijn best doen om dit
te behouden.
Ruilen voor iets lekkers
Tijdens de orale fase kun je al aan de slag om je pup te leren wat hij wel en niet mag vastpakken en in welke mate. Dit doe je niet door te corrigeren als hij iets vastheeft. Een pup die in deze fase zit, is op ontdekkingstocht om van alles te leren. Iets wat niet eetbaar of lekker is, spuugt de pup meestal weer uit. Zodra je de pup gaat corrigeren als hij iets in zijn bekje heeft, krijgt de pup het idee dat jij dit ook wil hebben en is de kans groot dat hij het wil behouden en het dan juist gaat doorslikken.
Zorg dus dat je altijd iets bij je hebt wat de pup super lekker vindt. Zodra hij iets in zijn bekje
neemt, zeg je ‘Ruilen’ en houd je het lekkers voor zijn neus. De pup zal datgene wat hij in zijn bekje heeft, loslaten en het lekkers van je aannemen. Tegelijkertijd kun je wat hij heeft losgelaten opruimen of samen doorlopen.
Opletten wat erin gaat
Het is dus beter om dingen die hij in zijn bekje neemt, niet teveel waarde te laten krijgen, dan hem te corrigeren door NEE te roepen of het ding uit zijn bek te trekken. Als je het ruilen goed aanleert, kun je het oppakken van allerlei zaken voor zijn.
Een klein takje, een blaadje, een klontje modder en andere niet-eetbare dingen zijn eigenlijk
dingen waar een hond niet dood van gaat als hij het op zou eten. Wij adviseren om hier niet
teveel aandacht aan te besteden. Het beste is om goed op te letten wát de hond allemaal in zijn bek stopt. Vind je het ongewenst, gebeurt het wel erg vaak of zie je dat het iets is wat gevaarlijk zou kunnen zijn, dan pas je de oefening ‘Ruilen’ toe. Niet zomaar afpakken dus. Door te ruilen leert je hond dat er iets heel lekkers tegenover staat als hij iets loslaat op jouw verzoek.
Wisselen van de tanden
Er komt (gelukkig) een einde aan de orale fase. Dit gebeurt stap voor stap naarmate het gebit
van de pup verandert. De 28 vlijmscherpe puppytandjes maken dan plaats voor 42 volwassen
tanden en kiezen. Vanaf een leeftijd van 12 weken begint die wisseling van de wacht. Je ziet dan bijvoorbeeld dat de pup meer knaag- en kauwbehoefte heeft. Het is dan handig om zelf iets aan je pup aan te bieden waar hij op mag kauwen; zo neemt de kans af dat hij zijn kauwbehoefte botviert op je schoenen of je meubels. Kijk eens naar je pup om te ontdekken waar zijn behoeftes precies liggen. Is dat hard materiaal, of juist wat zachter? Op basis hiervan kun je hem datgene aanbieden waar hij het meeste plezier aan beleeft in deze periode.
Andere kenmerken
Ook zul je andere veranderingen zien bij je pup tijdens de periode dat hij wisselt. Denk
bijvoorbeeld aan:
de stand van de oren verandert: staande oortjes zakken in, gaan handen of aan schever
staan;
niet willen eten: brokjes zijn vaak hard, wat pijn kan doen aan de tandjes;
vaker diarree;
de hond ruikt uit zijn bek.
Na gemiddeld 7 maanden hebben de meeste pups al hun puppytanden ingewisseld voor
volwassen tanden en kiezen. Je zult merken dat het bijten in alles en iedereen dan een stuk
minder is geworden.
Tips bij het wisselen
Om het wisselen van de tanden voor de hond zo aangenaam mogelijk te laten verlopen, is het
verstandig om goed naar je hond te kijken. Wat vindt hij prettig om op te kauwen, eet hij nog
goed en wisselen de tandjes ook goed? De volgende tips kunnen jou en je hond van pas komen
tijdens de periode van het wisselen.
Speel geen trekspelletjes! Dit kan tijdens het wisselen pijnlijk zijn. Bovendien is de kans aanwezig dat tijdens het trekken loszittende tandjes afbreken.
Week de harde brokjes in wat warm water als je pup niet wil eten.
Bied datgene aan wat de hond prettig vindt om op te kauwen. Dit kan gedurende de wisselfase veranderen, dus let altijd goed op hoe de hond reageert op het kauwmateriaal.
Vries eens een gevulde Kong in. Voordat je deze geeft, spoel je hem even af met wat warm water zodat deze niet aan de tong van je hond vast kan plakken.
Leer je hond op een rustige manier aan dat je in zijn bekje mag kijken. Even zijn tandjes bekijken helpt je om te controleren of alles naar wens verloopt. Het kan namelijk voorkomen dat de volwassen tand er al is, terwijl de melktand er nog niet uit is. Check dit na een paar weken nog eens en wanneer er dan nog steeds een melktand bij de volwassen tand zit, raadpleeg dan je dierenarts.
Hoe lastig het ook is als je pup bijt en van alles in zijn bek neemt: weet dat deze fase écht voorbij gaat. Met veel geduld, doorzettingsvermogen en jouw begeleiding komt dit allemaal goed. En heb je hier vragen over? Schroom dan niet om contact op te nemen. We helpen je graag!
Comments